Zondag 9 juni is het weer zover: tijd om met z'n allen naar de stembus te trekken voor de regionale,federale en Europese verkiezingen.
In het Belgische politieke landschap is de aanloop naar de verkiezingen altijd een periode van intensieve debatten, beloftes en hard campagne voeren. Vandaag is dat zeker niet anders. Politieke partijen zetten hun beste beentje voor om de gunst van de kiezers te winnen, en burgers maken zich op om hun stem uit te brengen en zohun bijdrage te leveren aan de democratie. Echter, te midden van deze democratische drukte, blijft een belangrijke groep vaak ongehoord : gedetineerden die in de gevangenis in voorlopige hechtenis zitten of onder elektronisch toezicht staan.
Volgens de Belgische wet heeft iedere burger het recht om te stemmen, inclusief diegenen die in voorlopige hechtenis zitten. Dit recht is verankerd in de grondwet en weerspiegelt de kernwaarden van onze democratische samenleving, namelijk inclusiviteit en gelijke behandeling.
Het stemrecht is niet alleen een fundamenteel politiek recht dat in de Belgische Grondwet wordt erkend, maar wordt ook op internationaal niveau gewaardeerd en erkend door verschillende internationale verdragen. Dit illustreert de universele erkenning van het belang van dit recht. Desondanks ervaren veel gedetineerden een andere realiteit.
Conform artikel 61 van de Belgische Grondwet heeft eenieder die de volle leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en die niet van het kiesrecht is uitgesloten, het recht om zijn stem uit te brengen.
Echter is het kiesrecht van gedetineerden niet vanzelfsprekend in België. Voorheen verloren gedetineerden namelijk automatisch hun stemrecht als gevolg van hun opsluiting, wat hun participatie in het democratische proces belemmerde. Sinds de hervorming van de kieswet in 2009 is het verlies van stemrecht voor gedetineerden thans alleen mogelijk na een expliciete rechterlijke beslissing. Dit betekent dat gedetineerden, tenzij anders beslist door de rechter, hun kiesrecht behouden. Dit geldt eveneens voor personen in voorlopige hechtenis, waarbij de schuld nog niet is vastgesteld en het vermoeden van onschuld dus nog steeds geldt.
Ondanks dat gedetineerden hun kiesrecht behouden, wordt dit helaas in de praktijk weinig gebruikt omdat gedetineerden worden geconfronteerd met allerhande obstakels. Zo heeft men slechts beperkt toegang tot informatie over de verkiezingen, moeilijkheden bij het aanvragen van volmacht en en ervaart men een algemeen gebrek aan ondersteuning en faciliteiten om zijn/haar stem daadwerkelijk uit te brengen.
Zoals geweten, geldt in België een algemene stemplicht, wat betekent dat elke burger verplicht is om te gaan stemmen. Indien men niet kan gaan stemmen, heeft men twee opties: ofwel geeft men iemand een volmacht, ofwel dient men zo snel mogelijk de redenen van afwezigheid aan de vrederechter van zijn/haar gerechtelijk kanton mee te delen. Een van de redenen om een volmacht te geven is wanneer de kiezer op de dag van de stemming, ten gevolge van een rechterlijke maatregel, in een toestand van vrijheidsberoving verkeert. Bij het volmachtformulier dient ter staving van de vrijheidsberoving een bevestiging door de penitentiaire instelling (d.w.z. de gevangenis) te worden gevoegd.
Zowel in het geval van detentie in de gevangenis als bij de modaliteit van het elektronisch toezicht kan in dit verband een attest gevangenschap worden aangevraagd bij de griffie van de gevangenis.
Omwille van de stemplicht kunnen er sancties worden opgelegd indien men niet gaat stemmen. De vervolging en de straffen op het verzuim van de stemplicht worden geregeld inde artikelen 209 en 210 van het Kieswetboek.
Een eerste niet-gewettigde onthouding wordt gestraft met een berisping of een geldboetevan 5 tot 10 euro (te vermenigvuldigen met 8), dus 40 tot 80 euro. Bij herhaling is de geldboete 10 tot 25 euro (= 80 tot 200 euro).
Het Kieswetboek stelt onmwonden dat personen die op de dag van de verkiezingen krachtens een rechterlijke of administratieve beslissing van hun vrijheid zijn beroofd, geacht worden in de onmogelijkheid te zijn om aan de verkiezingen deel te nemen. Deze wettelijke formulering lijkt het stemrecht van gedetineerden te ondermijnen.
Maar niets is minder waar: ook gedetineerden die in voorlopige hechtenis in de gevangenis zitten, hebben een gewaarborgd stemrecht, tenzij dit recht middels een voorafgaande rechterlijke beslissing of administratieve beslissing is ontnomen. Deze gedetineerden blijven, ondanks hun detentie, deel uitmaken van onze democratische samenleving en behouden daarom hun kiesrecht. Echter, de realiteit is dat zij door het huidige systeem niet worden aangemoedigd om aan de verkiezingen deel te nemen.
Het verdient echter vermelding dat gedetineerden hun stemrecht wel degelijk moeten kunnenuitoefenen, minstens via een volmacht. Desondanks blijkt dit in de praktijk vaak moeilijk te realiseren, gezien de vele praktische en administratieve obstakels waarmee gedetineerden worden geconfronteerd.
Het versturen van de oproepingsbrief of uitnodiging voor de verkiezingen naar het thuisadres van gedetineerden, zoals vermeld in het bevolkingsregister, vormt een aanzienlijke hindernis. Dit adres kan een privé- of gezinswoning zijn, of bij afwezigheid daarvan een referentieadres bij het OCMW. Vervolgens moet de familie of het OCMW de oproeping per post naar de griffie van de gevangenis sturen, die deze dan aande gedetineerde moet overhandigen. Dit proces vergt veel tijd en brengt het risico met zich mee van onnodige vertragingen en verlies van documenten.
Daarnaast hebben onze Belgische gevangenissen vandaag de dag de handen vol om het probleem van de structurele overbevolking het hoofd te bieden. Het lijkt daarom momenteel onwaarschijnlijk dat België, met de beschikbare middelen en personeel, de positieve voorbeelden uit onze buurlanden kan overnemen, hoewel dit zou kunnen bijdragen aan het verminderen van recidive en het succesvol re-integreren van gedetineerden in de samenleving. Tijdens detentie is het namelijk van cruciaal belang dat de band tussen de gedetineerden en de samenleving behouden blijft. Naast de vrijheidsbeneming dienen gedetineerden niet aan andere beperkingen te worden onderworpen, zoals het ontnemen van hun stemrecht tijdens verkiezingen. Dit zou op termijn de succesvolle re-integratie in de samenleving kunnen bemoeilijken.
De onderzoeksrechter of de onderzoeksgerechten (raadkamer en Kamer van Inbeschuldigingstelling) kunnen oordelen dat de voorlopige hechtenis van een persoon wordt uitgevoerd op een verblijfplaats, onder elektronisch toezicht.
In 2023 werden er in Vlaanderen maar liefst 1.600 personen onder elektronisch toezicht geplaatst in de fase van de voorlopige hechtenis. Dit aantal blijft volgens het Agentschap Justitie en Handhavingenkel verder stijgen. Deze evolutie is uiteraard een rechtstreeks gevolg van de overbevolking in de gevangenissen in België.
Het Vlaams Centrum voor Elektronisch Toezicht(VCET) staat in voor de praktische uitvoering, de monitoring van de enkelband. De installatie van de enkelband gebeurt als volgt: Het VCET begeeft zich naar de gevangenis opdat de enkelband wordt aangesloten bij de gedetineerde en demonitoring kan starten. Vervolgens dient de persoon zich, met zijn/haar enkelband, eigenhandig naar de verblijfplaats te begeven. Later op de dag zal het VCET ook langskomen bij de verblijfplaats teneinde de elektronische monitoring af te stellen op de woning. Op die wijze zal het VCET een signaal ontvangen vanaf het ogenblik dat de enkelband zich buiten de vier muren van de verblijfplaats bevindt.
In de fase van de voorlopige hechtenis dienen personen met een enkelband permanent (24/7) aanwezig te zijn op de verblijfplaats. Zij mogen zich niet buiten deverblijfplaats begeven. De persoon krijgt wel de toelating om zich persoonlijkte verplaatsen in het geval van oproepingen van justitie of politie.
De persoon onderelektronisch toezicht kan, in uitzonderlijke en bijzondere omstandigheden, een toelating vragen aan de onderzoeksrechter. Een toelating wordt in de praktijkgegeven in de volgende situaties: een dringende medische ingreep, een laatstegroet aan een familielid, de bevalling van de partner, etc.
De enkelband zorgt voor permanente monitoring met tracering van de route en de verplaatsingstijd.Op die wijze wordt gecontroleerd of de persoon zich rechtstreeks heen- en terugheeft verplaatst binnen de vooropgestelde tijd en zich aldus aan de afsprakenheeft gehouden.
Er is dus geen enkele praktische belemmering om personen met enkelband de toelating te geven om zich op de dag van de verkiezingen naar het stembureau te begeven. De beweging kan nauwlettend worden opgevolgd door het VCET. Er is dan ook geen enkele reden om deze personen te verplichten om hun stem uit te brengen via een volmacht of onthoudingsredenen te laten beoordelen door de vrederechter.
Bij gedetineerden en personen onder elektronisch toezicht wordt meteen verwezen naar de optie van een volmacht voor het uitoefenen van hun stemrecht. Hierdoor wordt de persoonlijke uitoefening van stemrecht een uitzondering. We merken ook op dat onderzoeksrechters vandaag de dag terughoudend zijn om personen met een enkelband toe te staan teneinde zich persoonlijk naar het stembureau te begeven.
Er wordt door justitie steeds terug gegrepen naar de volmacht. Echter lijkt de volmacht in de praktijk niet steeds een volwaardig alternatief te zijn voor het persoonlijk stemrecht. Niet elke voorlopig gehechtte persoon beschikt over een vertouwenspersoon aan wie de volmacht kan worden toevertrouwd waardoor stemmen de facto onmogelijk wordt. Het geven van een volmacht veronderstelt dat politiek kleur wordt bekend. Niet iedereen is hiertoe zomaar bereid. Tenslotte dient te worden opgemerkt dat er geen enkele vorm van controle is op de uiteindelijke stem die de volmachthebber namens de persoon zal uitbrengen.
Dit illustreert de noodzaak om ervoor te zorgen dat gedetineerden in voorlopige hechtenis in de gevangenis en personen onder elektronisch toezicht in staat worden gesteld omzelf hun stem uit te brengen, zonder blind te moeten vertrouwen op een volmacht. In onze visie zou de persoonlijke uitoefening van het stemrecht de norm moeten zijn, waarbij de volmacht de uitzondering is in het geval de praktische uitvoering van de stemming concrete gevaren zou opleveren.
Teneinde dit te kunnen faciliteren, zullen er in België nog initiatieven moeten worden genomen op hetvlak van administratie en samenwerking tussen de verschillende actoren(onderzoeksrechter, gevangenis, gemeentehuis en stembureau). Waarom geen stemhokjes installeren in de gevangenis en mensen met elektronisch toezicht de (noodzakelijke) verplaatsing laten maken?
Mensen in voorlopige hechtenis komen van zeer nabij in aanraking met de werking van justitie. Het is niet ondenkbaar dat bij het uitbrengen van hun stem justitie een belangrijk thema vormt. Door de beschreven praktische hindernissen is het echter een stem die op 9 juni as. mogelijks onvoldoende zal weerklinken.